De woorden castreren en steriliseren worden in de diergeneeskunde vaak wat door elkaar gebruikt. Wij gebruiken de term steriliseren bij poezen en castreren bij katers. Eigenlijk worden poezen ook gecastreerd, omdat we de eierstokken verwijderen. Maar om verwarring te voorkomen gebruiken we de term sterilisatie.
Steriliseren
Vanaf een leeftijd van 6 maanden kan een poes of kater geslachtsrijp worden. Bij poezen wordt dit de krolsheid genoemd. Veel ongesteriliseerde poezen worden elke 3 weken krols, waarbij ze luidruchtig miauwen, met het achterwerk omhoog gaan, erg aanhalig worden en over de grond kunnen gaan rollen.
Vroeger kregen poezen vaak de ‘poezenpil’. Vanwege de vele bijwerkingen, waaronder een verhoogde kans op diabetes, een baarmoederontsteking, melkkliertumoren en het Dolly Parton syndroom (goedaardige zwelling van de melkpakketten), wordt dit niet meer geadviseerd.
Om medische redenen adviseren we, mits u geen nestje wil, poezen te laten steriliseren vanaf een leeftijd van 6 maanden. Dit verkleint de kans op melkkliertumoren op latere leeftijd aanzienlijk en voorkomt een baarmoederontsteking en ongewenste nestjes. Een nadeel van de sterilisatie is een verhoogd risico op overgewicht. Dit is iets wat wij met u tijdens de nazorg bespreken.
Castreren
Ook katers kunnen vanaf een leeftijd van 6 maanden worden gecastreerd. Mocht uw kater voor die tijd al sproeien, neem dan eerder contact met ons op. Naast sproeien kunnen ongecastreerde katers veel (ongewenste) nestjes veroorzaken, vechten ze vaker en lopen ze verder van huis weg. Daarom adviseren wij om uw kater te laten castreren. Net als bij de poes heeft de gecastreerde kater ook een verhoogd risico op overgewicht.